Quiz of kwis?

Uit van Dale, groot woordenboek der Nederlandse taal, dertiende druk 1999:

quiz (kwis), meervoud quizzen (kwissen) (na 1950, afkomstig uit het Engels), vraag- en antwoordspel, waarbij het antwoord binnen zekere tijd moet worden gegeven, m.n. als amusementsspel voor radio of televisie, vaak omlijst door muziek, zang en dans.

Quiz is de officiรซle schrijfwijze volgens de “Woordenlijst Nederlandse Taal” van de Taalunie en komt voor in de spellingwoordenlijst van OpenTaal. Het woord “kwis” is daar niet in opgenomen.